Als topograaf bij de afdeling Grondslag en Kwaliteit spelen mijn taken zich af in verschillende domeinen. Samen met de collega’s zorg ik ervoor dat de landmeetgemeenschap kan werken in een uniform coördinatenstelsel, wat een basistaak is van het NGI en waarmee we ons op het raakvlak bevinden tussen wetenschap en praktijk.

Dit houdt in dat er meetopdrachten zijn voor de vaste merktekens overal in het land. Deze merktekens zijn de fysieke verankering van de referentiestelsels. In kleine groep voeren we waterpassingen uit; we gaan alleen op pad voor statische gnss-metingen. Ik sta mee in voor de verwerking en berekening.
Met regelmaat doe ik opmetingen voor de opvolging van de stabiliteit van de gnss-bakens (Flepos, Walcors).

Daarnaast zijn er meettaken voor de andere afdelingen van het NGI meestal voor cartografische doeleinden: steunpunten bepalen voor de fotogrammetrische restitutie, luchtvaarthindernissen opmeten voor de Low Air database, ea.

Wat mij in de job aantrekt is de afwisseling, op alle gebied. Er is binnenwerk en buitenwerk. Routineopdrachten wisselen af met taken die onderzoek vragen. Je werkt met je hoofd en met je handen.

Vaak werk ik alleen, soms in ploeg; als er problemen opduiken kan ik die bespreken met de collega’s. De basiskennis wordt door on-the-job training en ervaring gaandeweg uitgebreid. Ik vertrek van thuis uit met het dienstvoertuig. In overleg met de leidinggevenden en de collega’s kan ik zelf mijn werk regelen met respect voor de te halen deadlines. Dat is handig om werk en persoonlijk leven op elkaar af te stemmen.

Het aantrekkelijke aan het NGI als werkgever voor mij is de flexibiliteit tussen terreinwerk, kantoorwerk en thuiswerk; ook de soepelheid in de verlofregeling is een plus.